Plantsoen hoek Hoofdweg en Midrethstraat, Mijdrecht Deze roerdomp is van bronskoper gemaakt. Hij staat in de paalhouding, wat roerdompen bij gevaar doen om tussen het riet minder op te vallen. Het plantsoen, waarin het beeld staat, is ontworpen door een tuinarchitect C.P. Boerse, die in zijn ontwerp een plaats voor dit beeld had opgenomen. De gemeente schreef in 1958 Mijdrechtse bedrijven aan voor een bijdrage in de financiering. Dit werd een succes. De gemeente was hier blij mee, getuige een brief uit die tijd:
Een mooi tijdsbeeld. In de Ronde Venen zijn roerdompen gezien in het natuurterrein aan de Hoge Dijk hoek Oude Spoorbaan, Den Hoef. |
|
Helaas is het beeld in het najaar van 2007 ontvreemd (vanwege de hoge bronsprijs?), letterlijk bij de poten afgezaagd. Op de sokkel werd in 2009 een nieuw kunstwerk geplaatst: Watervlucht, Jeannette de Baat
|
|
Voor werkstuk of spreekbeurtSoms is een park zonder een beeld wat kaal. In 1960 vond de ontwerper van het park dat er een beeld bij moest. Dat is deze roerdomp geworden. Theresia van der Pant heeft voor de vogel gekozen. Heb je wel eens een echte roerdomp gezien? De roerdomp is schuw en ook nog eens heel zeldzaam. Met een beetje geluk kun je er één zien in het natuurterrein aan de Hoge Dijk in de Hoef of bij het Botshol. Maar als je er één wilt zien die zich niet meteen verstopt kun je dit beeld bekijken. Zie je hoe de vogel zich strekt en toch langs zijn snavel naar je kijkt? Wil je hem een beetje goed zien zal je ook op je tenen moeten gaan staan. Sta je daar net zo gestrekt als de roerdomp. |
Meer informatie
Website kunstenares: geen
Wikipedia over Theresia van der Pant
Ander werk in de gemeente: 1977, Duikvlucht, Theresia van der Pant, Achter de Kerken, Abcoude
Paalhouding
Een roerdomp met hals naar boven uitgestrekt staat in de z.g. paalhouding. Door deze verticale houding en de perfecte schutkleur van de veren, valt de roerdomp niet op tussen het rechtopstaande riet.
Van Jan Wolkers geen reactie…
Het plantsoen is ontworpen door een bekend Nederlands tuin- en landschapskundige C.P. Boerse (1902-1995) en heeft ter volmaking van het plantsoen daarin een beeldhouwwerk gesitueerd. In een brief (22 juli 1958) aan de gemeente staat: “Ongetwijfeld zal het beeld het plantsoen een grotere bekoring geven. Met uw gedachte om hiervoor een figuur te kiezen welke niet vreemd is aan de landelijke omgeving, kan ik volledig instemmen. Daar de plaats een slanke vorm eist meen ik dat de beeltenis van een roerdomp daaraan het best voldoet en dan in de z.g. paalhouding. Uiteraard moet de afmetingen met de beeldhouwer worden besproken, maar de hoogte van de sokkel en beeld samen zal toch wel ruim 2 meter moeten zijn. Het lijkt mij gewenst de directeuren van de Rotterdamse en/of Amsterdamse academie te vragen, welke jonge kunstenaar, naar hun mening, de kwaliteiten beschikt om deze opdracht te vervullen. Het lijkt mij van veel belang dat het iemand is die de natuurlijke vormgeving nastreeft.”.
De gemeente heeft inderdaad de directeur van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, Prof. Dr. N.R.A. Vroom verzocht om beeldhouwers voor te stellen. Naast Th. van der Pant waren dat G. Rueter en J. Wolkers. Hier kwam Jan Wolkers voor het eerst in beeld, de tweede keer was dat bij het beeld “Lam Gods”, maar hij reageerde niet op de uitnodiging.
In de offertebrief van de kunstenares Th. van der Pant schreef zij dat ze voor het gestelde bedrag het beeld kon maken “mits ik het recht behoud, indien dit zich mocht voordoen, ten tweede malen een exemplaar te verkopen”. Hiermee is de gemeente akkoord gegaan in de brief met de opdracht. In elk geval staat een bijna identiek beeld elders in Nederland.
In 1958 was er f 2500 (€ 1135) beschikbaar voor het kunstwerk. De gemeente Mijdrecht heeft op 11 juni 1958 ± 28 bedrijven aangeschreven om een bijdrage en op 25 juni komt er een herhaling (dit levert nog 4 extra gevers op). Aardig detail: er was een portvrije antwoordenvelop bijgevoegd. In het gemeentearchief zijn nog alle antwoorden aanwezig.
Er werd ong. f 100 (± € 45) per bedrijf toegezegd. Op 9 september 1960 (op de dag van plaatsing) ontvangen alle schenkers een bedankbrief van de gemeente.
Heel tevreden is de gemeente geweest over haar bewoners. Dit blijkt uit een rapportage (3 oktober 1958) aan Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. In prachtige ambtelijke taal staat: “Bij het streven naar de plaatsing van het beeldhouwwerk zijn wij ervan uitgegaan, dat hieraan, zo mogelijk, voor de gemeente geen kosten verbonden moeten zijn, doch dat de kosten – althans voor het grootste gedeelte – gedragen dient te worden door de burgerij, teneinde te bereiken, dat op deze wijze tevens ene goede samenwerking met de plaatselijke overheid wordt gesymboliseerd. Een beroep op een aantal ingezetenen leverde spontaan een bedrag van f 1.170 op. Wij hebben deze reactie op zeer hoge prijs gesteld. In het bijzonder hebben wij ons over de ontvangen bijdragen verheugd, zeker omdat wij hierin mogen zien, dat ook ten plattelande van een zekere culturele vooruitgang sprake is”.
Dit was in 1958. De gebeurtenissen, veertig jaar later, rond de Eilanden (1992-1998), plaatst ‘ons’ op z’n minst weer met beide benen op de grond.
Dit kunstwerk is één van de eerste kunstwerken (zo niet de eerste) in de openbare ruimte van de voormalige gemeente Mijdrecht. Het is daarom extra spijtig dat dit werk ontvreemd is, mede om zijn bijzondere (financiële) voorgeschiedenis.